Het was bijltjesdag in de detailhandel vandaag. Eerst het bericht dat V&D uitstel van betaling heeft gekregen, rap gevolgd door hetzelfde nieuws over drogisterijketen DA. Tel daar het recente nieuws over Manfield, Scapino, Dolcis, Invito en het minder recente nieuws over Halfords, Schoenenreus en Dixons bij op en winkelstraten met enorme gaten aan leegstaande panden liggen in het verschiet. De consument laat de winkels links liggen en winkelt op internet is een veel gehoord argument. Het is dus de schuld van internet! Wat mij betreft is dat maar ten dele waar. Al de failliete of bijna failliete ketens hebben een website, een webwinkel en zijn actief op social media. Kennelijk maken ze ook daar het onderscheid niet en laten de klanten ze ook daar links liggen. Nee, volgens mij is de reden van de teloorgang van de ketens een andere. Vrijwel alle ketenbedrijven die failliet dreigen te gaan zitten in het middensegment. Het segment waar je het wat betreft prijs niet kan winnen van prijsvechters als Primark en Action, en wat betreft kwaliteit het aflegt tegen tegen Bijenkorf, Zara en Sting. Als het om kwaliteit gaat verwacht de consument gewoon service, maatwerk en vakkennis. Ik heb een zwak voor V&D maar helaas voldoet het oer-Hollandse warenhuis daar niet aan. Dat is een reden dat V&D dreigt te verdwijnen. Dat is de reden waarom ik vrees voor Hema en Blokker.
Wie trouwens wel voldoen aan de wensen van de consumenten die maatwerk, service en kwaliteit willen hebben, zijn de zelfstandige ondernemers. Die vinden we in Leiden in de zogenaamde aanloopstraatjes. Zij bieden vaak een uniek product, een unieke winkelbeleving en hebben nog gedegen, bijna ouderwetse vakkennis in huis. Ik hoorde het nieuws van V&D in auto op weg naar de Herenstraat om daar te praten over de regionale retailvisie. Dat is de door het college van Leiden samen met de omliggende gemeenten gepubliceerde visie waarin staat hoe we met het winkelareaal in de regio moeten omgaan. Ofwel, welke winkelgebieden hebben volgens het college toekomstperspectief en welke niet. Ik ben van mening dat gemeenten sowieso terughoudend met dit soort stempels moet omgaan, maar dit terzijde. De Herenstraat, want daar was ik naar op weg, is bij uitstek een gebied dat niet in de greep is van het ketenbedrijf maar bestaat uit alleen maar kleine, zelfstandige ondernemers. De Herenstraat loopt goed. Slechts één pandje staat er leeg. Verder kunnen alle ondernemers een prima boterham verdienen. De ene wat meer belegd dan de ander, maar toch. Echter, als het aan het college van B&W ligt bestempelen we deze authentieke Leidse winkelstraat binnenkort als ‘niet toekomstbestendig’. Waarom? Geen idee eigenlijk. Niet omdat leegstand hier welig tiert of omdat het een pauperbende is. In tegendeel. Zou de wethouder zijn ingefluisterd door allerlei vastgoedjongens, onderzoekbureaus en investeringsmaatschappijen die liever Leiden willen verPrimarken? Ik hoop het niet want we hebben vandaag aan V&D kunnen zien waar dat toe kan leiden. Nee, we moeten goede winkelgebieden koesteren ook al worden investeringsmaatschappijen er niet opgewonden van. We moeten gebieden die al decennialang een goede functie vervullen niet uit de toekomstperspectieven wegschrappen. In deze gebieden betekent ondernemen ook echt ondernemen. En kennelijk slaat dat in tegenstelling tot het nietszeggende midden van V&D aan. Dat moeten we dus koesteren.
Wie trouwens wel voldoen aan de wensen van de consumenten die maatwerk, service en kwaliteit willen hebben, zijn de zelfstandige ondernemers. Die vinden we in Leiden in de zogenaamde aanloopstraatjes. Zij bieden vaak een uniek product, een unieke winkelbeleving en hebben nog gedegen, bijna ouderwetse vakkennis in huis. Ik hoorde het nieuws van V&D in auto op weg naar de Herenstraat om daar te praten over de regionale retailvisie. Dat is de door het college van Leiden samen met de omliggende gemeenten gepubliceerde visie waarin staat hoe we met het winkelareaal in de regio moeten omgaan. Ofwel, welke winkelgebieden hebben volgens het college toekomstperspectief en welke niet. Ik ben van mening dat gemeenten sowieso terughoudend met dit soort stempels moet omgaan, maar dit terzijde. De Herenstraat, want daar was ik naar op weg, is bij uitstek een gebied dat niet in de greep is van het ketenbedrijf maar bestaat uit alleen maar kleine, zelfstandige ondernemers. De Herenstraat loopt goed. Slechts één pandje staat er leeg. Verder kunnen alle ondernemers een prima boterham verdienen. De ene wat meer belegd dan de ander, maar toch. Echter, als het aan het college van B&W ligt bestempelen we deze authentieke Leidse winkelstraat binnenkort als ‘niet toekomstbestendig’. Waarom? Geen idee eigenlijk. Niet omdat leegstand hier welig tiert of omdat het een pauperbende is. In tegendeel. Zou de wethouder zijn ingefluisterd door allerlei vastgoedjongens, onderzoekbureaus en investeringsmaatschappijen die liever Leiden willen verPrimarken? Ik hoop het niet want we hebben vandaag aan V&D kunnen zien waar dat toe kan leiden. Nee, we moeten goede winkelgebieden koesteren ook al worden investeringsmaatschappijen er niet opgewonden van. We moeten gebieden die al decennialang een goede functie vervullen niet uit de toekomstperspectieven wegschrappen. In deze gebieden betekent ondernemen ook echt ondernemen. En kennelijk slaat dat in tegenstelling tot het nietszeggende midden van V&D aan. Dat moeten we dus koesteren.